Als Ruby gegeten heeft, ook al is het een snackje, is het tijd om eens even fijn naar buiten te kijken. Nu heeft ze drie paar ‘views’ in de living, maar ze heeft een vaste plek, tussen fauteuil en het zicht op de wereld. Als ze aan komt lopen, beweegt ze eerst haar bovenlijf naar links en daarna volgt de rest, want dat moet precies op het kleed terechtkomen.
Als ze dan zit, volgt ze alles wat beweegt. En er beweegt veel, want wij wonen aan een doorgaande straat. Wandelaars, fietsers, auto’s, alles wat passeert of blijft staan praten. Eenden, ganzen, honden en soms een rat. Helikopters, vogels in de boom en in de lucht, of een nijlgans op de lantaarnpaal. Ze strekt en buigt haar nek, om iemand te volgen, zelfs als hij achter de boom verdwijnt.
Ook op andere momenten wil ze weten hoe het er buiten aan toegaat. Of ’s avonds, als ze na de laatste uitlaatbeurt gaat spelen met Baas en Vos (ik noem maar wat, kan ook een Uil of Bal zijn), neemt ze pauzes om naar buiten te kijken. Ze stopt middenin het spel, rent naar het raam, legt Vos op de vensterbank en tuurt de nu donkere straat in. Daarna gaat ze weer verder met het spel.
Ruby is een hond van de snelle bewegingen, van het acute. Dierenarts Liesbeth Ellinger noemt zo’n dier een vuurtype, waar het homeopathische middel Phosphor bij hoort. “Deze dieren spelen of rennen enorm enthousiast”, zegt zij. “En dan plots gaan ze liggen om uit te rusten, en vijf minuten later is er weer een explosie van energie. Slanke, bewegelijke types, ze schrikken snel en reageren op alle prikkels in de omgeving.”
Dat schrikken valt wel mee, maar verder klopt het wel. Ik vrees dat Ruby en ik beiden Phospor-types zijn.
Nu zit er weinig dominantie in Ruby. Bij pups wil ze nog wel eens laten weten dat zij ouder en wijzer is, maar verder is ze van het leven en laten leven. Behalve bij dat raam, dus. Die plek claimt ze, als ze daar zit. Niet dat ze onaardig doet als je ernaast komt staan. Maar ze vindt het niet leuk als je ook naar buiten wil kijken. En al helemaal niet als je gaat zeggen ‘Kijk, daar loopt die gevlekte hond’. Ze maakt zelf wel uit waar ze naar kijkt. Om dit duidelijk te maken, beweegt ze dan jouw richting uit, met de poten op de vensterbank. Ze gaat als het ware voor je zicht staan.
Alleen samen iemand uitzwaaien, dat mag dan weer wel. Met opengeslagen ramen.