Daarnet zag ik de bijna volle maan door de bijna kale bomen schijnen en dan is het voor mijn generatie niet zo gek dat we dan gelijk aan ‘Sinterklaas’ denken, die grappige verbastering van de naam van ‘Sint-Nicolaas’.
Voordat ik het wist zong ik het liedje:
“Zie de maan schijnt door de bomen, makkers staakt uw wild geraas” (hier begreep ik niet zo veel van als kind maar het klonk tamelijk woest).
“Het heerlijk avondje is gekomen, avondje van Sinterklaas.” (Dit gaf een warm en blij gevoel, er kwam iets leuks aan!).
“Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard. Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt en wie de gard..”
Ik houd het bij deze eerste strofe maar het was duidelijk wie de gard zou hanteren: Zwarte Piet! Daar waren wij echter niet bang voor.
Het begon vanaf het moment dat de goedheiligman en zijn knecht in Nederland arriveerden (heel spannend, op tv!). Dan mochten we onze schoen neerzetten. Dit gebeurde bij de zwarte glanzende kolenkachel. Dit met enige schroom want ik was in de veronderstelling dat de sint kon meekijken hoe ik mijn schoentje neervlijde.
Brandstapel
Na ruim 43 jaar samen weet je wel zo’n beetje alles van elkaar maar ik vroeg Wilke nu of hij wat specifieker wilde vertellen hoe hij als kind de Sinterklaasavond had beleefd.
“Heel leuk,” antwoordde hij direct. Om daarna te vertellen van zijn vroegste herinneringen, toen tante Bep als Sinterklaas (zie foto, met daarnaast de kleine Wilke, die Zwarte Piet toch wel een beetje overweldigend vond, zo te zien) bij hun thuis kwam en een grote neef als de knecht van de goedheiligman fungeerde. En die kleine Wilke had geen enkel vermoeden van deze bedriegerij door familieleden. Hij vertelde van de grote rieten mand, gevuld met cadeautjes, dicht bij de gashaard. En dat zij (Wilke, zijn twee broers en zus) meerdere cadeautjes kregen. Soms voor alle vier één, bijvoorbeeld een spel. Spannend en gezellig, zo heeft hij het feest ervaren.
Ook ik bewaar warme herinneringen aan deze tijd. In onze kleine eengezinswoning aan de Gentiaanstraat in Rotterdam-Schiebroek hing een echte goedheiligman-sfeer. Wij hadden speciale Sinterklaas-boekjes in huis met liedjes en tekeningen erbij. Die zouden nu op de brandstapel belanden maar toen vonden wij dat allemaal heel gewoon, Sinterklaas en Piet, zwart als roet. Nooit is er in onze kinderhoofdjes opgekomen dat Piet van een mindere soort zou zijn. We hadden juist ontzag voor hem! Op een andere manier dan voor Sinterklaas, maar toch.
In ons schoentje was altijd wel iets aantrekkelijks gestopt. Zoals een guitig chocolade-kikkertje of een lief speculaaspopje of een paar forse pepernoten. Dit ging zo door totdat 5 december aanbrak. Volgens mij vierde iedereen het altijd op de dag zelf en niet, zoals nu, wanneer het beter uitkwam, bijvoorbeeld in het weekend. Ik denk dat we de volgende dag later naar school mochten. Natuurlijk hadden we in de klas ook al het een en ander meegemaakt op Sinterklaas-gebied maar ik beperk mij nu tot de huiselijke ambiance.
Druïde
Ik kan mij niet herinneren dat Sint-Nicolaas óns huis bezocht. Ik vond dat niet erg. Als gevoelig kind was dat misschien een beetje te veel van het goede geweest. En mede daarom bleef hij voor mij een mysterie, die baardige man. En ook al droeg hij een mijter en stond er sint voor zijn naam (nota bene een heilig verklaarde), ik vond het toch meer een soort druïde, denk ik nu met terugwerkende kracht.
Van Pieterman zagen we alleen een gekleurde handschoen aan een zwarte ‘pols’ (lange zwarte mouwen van trui). Dan zaten we met de hele familie (vader, moeder en vijf meisjes) rondom de kolenkachel luidkeels te zingen en werd er ineens overdreven hard op de kamerdeur gebonsd. Dit was het moment waarop er zenuwen begonnen te gieren door mijn kinderlijfje. Want van lawaai heb ik nooit gehouden, sterker nog, het joeg mij angst aan.
Gelukkig kwam vlak daarna de verlossing met de kruidnoten, die in sommige jaren keihard de kamer in werden geworpen. Voor deze strooi-acteur was het verkleden of het gezicht bewerken met roet, geheel niet nodig. We zagen ‘m toch niet en waren te braaf om ineens de deur open te trekken.
Toen ik wat ouder werd, viel mij op dat er altijd ineens iets bij de buren geleend moest worden, suiker of zo. En degene die dan naar de buurtjes ging, was nog niet terug als Piet ging strooien. Dat werd me op een gegeven moment iets té toevallig. Toch, als het strooisel van tussen de kier van de kamerdeur werd gegooid, waren we dat alweer vergeten. Later wist ik dus wie de rol van strooiende Piet op zich genomen had, maar dat zei ik niet; ik speelde het mee.
Incasseringsvermogen
Ja, het was een vreugdevol feest en nooit heb ik mij bedrogen gevoeld door mijn ouders omdat ze mij het bestaan van een Sinterklaas en een Zwarte Piet door de strot hadden geduwd en ik daar nu een trauma door had opgelopen. Dit soort verhalen kwamen later in zwang, toen er véél niet meer pedagogisch verantwoord was, ouders hun kinderen tegen van alles wilden beschermen en dat diezelfde kinderen daarom niet de kans kregen incasseringsvermogen te ontwikkelen. Maar toen waren we al heel veel jaren verder, ook mijn zoon was toen al groot.
Naast cadeautjes (niet van die dure) vroegen vooral de rijmversjes of heuse gedichten de aandacht. Daar werd echt werk van gemaakt. Het resultaat was er dan ook naar. Er werd hartelijk gelachen om die gekke rijmpjes en we waren ijverig aan het raden wat er in het Sinterklaas-pakpapier zou kunnen zitten. Het was normaal dat de ontvanger in een gedichtje even een veeg uit de roet-pan kreeg van ‘Sinterklaas’, terwijl tevens je betere eigenschappen niet ontbraken in deze jolige rijmverzen. Ook daar konden we prima tegen in die tijd.
Humor
Het waren avonden van samenzijn, gezelligheid, warme chocolademelk, speculaas en chocoladeletters. Na het uitpakken van je cadeautje en het voorlezen van je gedicht, werd alles uitgestald. De volgende dag ontwaakte je met een sprongetje in je hart en haastte je je naar beneden om in je nieuwe kleurboek te gaan kleuren.
Later, als moeder, organiseerde ik dit voor mijn zoon, die het ook allemaal prachtig vond. Ik kocht de cadeautjes bij Ter Meulen in Rotterdam en schreef bij ieder pakje een gedicht.
Voor mij is de herinnering aan het Sinterklaasfeest er een van voorpret, pret tijdens het feest, en napret. Als ik dan nu hoor dat er mensen zijn die, na Zwarte Piet in het verdomhoekje te hebben gezet ook nog het hele Sinterklaasfeest het liefst zouden verbieden, word ik daar een beetje treurig van. Stel je voor dat je met je kindjes ergens in de kelder illegaal Sinterklaasfeest moet gaan vieren! Ach, waar is de humor en het relativeringsvermogen. Waar is de tijd dat niet iedereen zich ergens slachtoffer van voelde om dit vervolgens in brede kring uit te buiten.